Hallucinaties door moederkoorn
Misschien bestaat er een verband bestaat tussen het geloof in vampiers, weerwolven, heksen en moederkoornvergiftigingen.
Moederkoorn is een giftige schimmel die op graan en rogge groeit. In kleine hoeveelheden werd moederkoorn door vroedvrouwen gebruikt voor het opwekken van weeën. In grote hoeveelheden leidt moederkoorn tot hallucinaties en wanen.
Mensen die met moederkoorn zijn vergiftigd denken vaak dat ze kunnen vliegen en in wilde dieren kunnen veranderen; een ernstige vergiftiging leidt tot een reeks aan gruwelijke lichamelijke symptomen.
Slachtoffers van een ernstige moederkoorn vergiftiging hebben een onnatuurlijk rode gelaatskleur en een opgeblazen hoofd; hun armen en benen zijn bleek en voelen koud aan; en hun vingers en tenen zijn zwart door necrose.
Deze ongelukkigen voldoen exact aan de beschrijvingen van strigoi, vrykolakas en opiri, de namen die onze voorouders aan vampiers gaven.
Bovendien gedroegen mensen met een ernstige vergiftiging zich vaak bijzonder gewelddadig. Soms omdat ze geloofden dat ze in een wild dier waren veranderd, maar ook omdat vergiftiging door moederkoorn tot paranoia kan leiden.
In seizoenen waarin het vochtig was, was de kans op met moederkoorn besmet graan erg groot. Omdat graan centraal werd gemalen, kon het voorkomen dat een heel dorp ziek werd. Massa-hallucinaties waren dan het gevolg.
Het is dus niet onwaarschijnlijk dat de afzichtelijke en bloeddorstige monsters waar onze voorouders in geloofden, in werkelijkheid ernstig zieke mensen waren die met moederkoorn besmet brood of pap gegeten hadden.
Historici houden er daarom serieus rekening mee dat er een sterk verband bestaat tussen het geloof in vampiers, weerwolven, heksen en moederkoorn vergiftigingen.